Jezus…onze ​​ARK

De schrijver van Hebreeën blijft ons door de ‘Hal’ van het geloof leiden – “Door het geloof heeft Noach, door God gewaarschuwd voor dingen die nog niet gezien zijn, bewogen door goddelijke vrees, een ark bereid voor de redding van zijn huisgezin, waardoor hij de wereld veroordeelde en erfgenaam werd van de rechtvaardigheid die volgens het geloof is.” (Hebreeën 11: 7)

Waar waarschuwde God Noach? Hij waarschuwde Noach, “Het einde van alle vlees is voor mijn aangezicht gekomen, want door hen is de aarde gevuld met geweld; en zie, Ik zal ze met de aarde vernietigen. Maak voor jezelf een ark van goferhout; maak kamers in de ark, en bedek haar van binnen en van buiten met pek... en zie, Ikzelf breng vloedwateren op de aarde, om van onder de hemel al het vlees waarin de levensadem is te vernietigen; alles wat op aarde is, zal sterven.” (Genesis 6:13-17) …God zei echter tegen Noach – ‘Maar Ik zal Mijn verbond met u oprichten; en u zult de ark ingaan – u, uw zonen, uw vrouw en de vrouwen van uw zonen met u.’ (Genesis 6:18) …We leren dan, “Zo deed Noach; overeenkomstig alles wat God hem geboden had, zo deed hij.” (Genesis 6:22)  

Wij leerden van Hebreeën 11: 6 dat het zonder geloof onmogelijk is God te behagen, omdat de persoon die tot God komt, moet geloven dat Hij dat is, en dat Hij een beloner is van degenen die Hem ijverig zoeken. Noach geloofde God, en ongetwijfeld beloonde God Noach en zijn gezin.

Vanwege de rebellie van de mens tegen God bracht God het oordeel over de hele wereld. Alleen Noach en zijn gezin bleven na de zondvloed in leven. Genesis 6: 8 herinnert ons eraan – "Maar Noach vond genade in de ogen van de Heer."

De ark die Noach bouwde kan vergeleken worden met wie Christus vandaag de dag voor ons is. Als Noach en zijn gezin niet in de ark waren geweest, zouden ze zijn omgekomen. Tenzij we “in Christus” zijn, is onze eeuwigheid in gevaar en kunnen we niet alleen de eerste dood ondergaan, de fysieke dood van ons lichaam, maar kunnen we ook de tweede dood ondergaan, die een staat van eeuwige scheiding van God ingaat.

Niemand van ons kan Gods genade verdienen. Noach deed dat niet, en wij kunnen dat ook niet. Hij was een zondaar, net als de rest van ons. Noach werd erfgenaam van Gods gerechtigheid, die in overeenstemming is met het geloof. Het was niet zijn eigen gerechtigheid. Romeinen leren ons – “Maar nu wordt de gerechtigheid van God, los van de wet, geopenbaard, getuige de Wet en de Profeten, ja, de gerechtigheid van God, door het geloof in Jezus Christus, aan iedereen en aan allen die geloven. Want er is geen verschil; want allen hebben gezondigd en ontberen de heerlijkheid van God, omdat zij om niet gerechtvaardigd zijn door Zijn genade, door de verlossing die in Christus Jezus is, die God heeft voorgesteld als een verzoening door Zijn bloed, door geloof, om Zijn gerechtigheid te demonstreren, omdat in Zijn verdraagzaamheid God had voorbijgegaan aan de zonden die eerder waren begaan, om in de huidige tijd Zijn gerechtigheid te demonstreren, zodat Hij rechtvaardig zou kunnen zijn en de rechtvaardiger van degene die geloof in Jezus heeft. Waar is het opscheppen dan? Het is uitgesloten. Volgens welke wet? Van werken? Nee, maar door de wet van het geloof. Daarom concluderen wij dat een mens gerechtvaardigd wordt door geloof, los van de daden van de wet.” (Romeinen 3: 21-28)

Tegenwoordig is de ark die we nodig hebben Jezus Christus. Wij worden in een juiste relatie met God gebracht door het geloof in de genade die alleen Jezus ons heeft gegeven.